Kenmerken
Men vindt de Stadsduif bijna overal ter wereld. In tegenstelling tot zijn naam, wordt deze duif ook vaak teruggevonden op het platteland, zoals op boerderijen. Hij is 300-350 mm lang en weegt 275-550 gram. Zijn kleur varieert van blauwgrijs tot donkerrood, paars, donkergrijs en is soms gevlekt.
Ontwikkeling
De stadsduif maakt vaak zijn nest op gebouwen en andere bouwwerken, gewoonlijk op riffen, onder dakranden of op steunbalken. De nesten worden gemaakt van gras en twijgen, maar ook van rommel zoals stukjes plastic. Het broedseizoen is tussen maart en juli, maar vele duiven kunnen het hele jaar door broeden. Het broedsel bestaat gewoonlijk uit twee eitjes, gebroken wit van kleur, die gelegd worden op opeenvolgende dagen. De broedperiode duurt ongeveer 18 dagen en de uitgebroede vogeltjes krijgen veren na ongeveer 30 dagen. Merkwaardig genoeg kan de stadsduif een ander nest eitjes leggen wanneer de eerste jongen slechts 20 dagen oud zijn. Dit betekent dat er maximaal 9 nesten kunnen geproduceerd worden per paar per jaar.
Voedsel
Duiven hebben voorkeur voor zaden, granen, vruchten en gewassen, hoewel ze een grote variëteit aan voedsel hebben. Ze eten gemiddeld ong. 450 g voedsel per week.
Schade
Stadsduiven vormen een gezondheidsrisico omdat ze verschillende ziekten en ectoparasiten met zich mee dragen, de bekendste is de longziekte histoplasmosis.
Stadsduiven veroorzaken veel schade aan gebouwen wanneer ze er nestelen of zich er gewoon op zetten om uit te rusten door hun uitwerpselen die door chemische reactie steen en metalen kunnen gaan aantasten.
Door uitwerpselen, kadavers en nestmateriaal kunnen dakgoten en regenwaterafvoer verstopt geraken met waterschade tot gevolg.
Duiven worden niet getolereerd in opslagplaatsen van voedsel vanwege het gevaar voor verontreiniging door uitwerpselen, veren, nesten, dode dieren.