Het vrouwtje legt in het voorjaar 20 tot 80 eitjes in het holletje waar ze overwinterd heeft. Na de broedzorg sterft het verzwakte vrouwtje en dient ze als voedsel voor haar nageslacht. Oorwormen zijn nachtdieren en voelen zich prima bij een temperatuur van +-25°C op donkere plaatsen met een relatief hoge luchtvochtigheid.
De oorworm leeft hoofdzakelijk van plantaardige materialen op vochtige plaatsen. Hij eet zowel dode als levende plantendelen zoals schimmelsporen, algen, korst- en andere mossen, maar ook kadavers. Daarnaast vallen ze kleinere insecten en spinnen aan. Hij kan schade aanrichten in de tuin, maar is ook nuttig door het opeten van andere kleine dieren.